3 ECTS credits
75 u studietijd

Aanbieding 1 met studiegidsnummer 1022043ANR voor alle studenten in het 2e semester met een inleidend bachelor niveau.

Semester
2e semester
Inschrijving onder examencontract
Niet mogelijk
Beoordelingsvoet
Beoordeling (0 tot 20)
2e zittijd mogelijk
Ja
Onderwijstaal
Nederlands
Faculteit
Faculteit Ingenieurswetenschappen
Verantwoordelijke vakgroep
Architectonische ingenieurswetenschappen
Onderwijsteam
Stephanie Van de Voorde (titularis)
Robby Fivez
Onderdelen en contacturen
18 contacturen Hoorcollege
12 contacturen Werkcolleges, practica en oefeningen
10 contacturen Zelfstudie en externe werkvormen
Inhoud

Deze cursus heeft tot doel de student inzicht te verschaffen in de totstandkoming van het stedelijke weefsel in de Westerse wereld, van de Griekse polis tot de 20ste eeuwse functionele stad, binnen een ruimere socio-culturele, economische en politieke context. In de colleges wordt aandacht besteed aan de complexiteit van de architecturale stedenbouwkundige productie en wordt de relatie onderzocht tussen architectuur, stedelijke patronen en maatschappelijke evoluties, in een historisch vergelijkend perspectief.

 

De cursus biedt de student een chronologisch en thematisch referentiekader om (terugkerende) stedelijke vormen en urbanisatiepatronen te begrijpen en te duiden. Daarbij wordt de kritische reflectie van de student aangescherpt door middel van vraagstellingen die ook relevant zijn in het huidige stedenbouwkundige debat. Wat is de impact van fenomenen als sociale polarisatie en industrialisatie op de stedelijke morfologie en de verhouding tussen stad en platteland? Hoe reageren stedelijke maatschappijen op schaalvergroting en nieuwe vormen van mobiliteit? Hoe werden cultureel-antropologische modellen en nieuwe wetenschappelijke inzichten vertaald in het stedelijke weefsel? In thematische lessen en werkcolleges wordt expliciet aandacht besteed aan de evolutie van het Belgische stedelijke landschap in de 19de en 20ste eeuw. 

 

In de cursus wordt een benadering gehanteerd die aansluit bij de eigenheid van de vakgroep Architectonische Ingenieurswetenschappen, vanuit de interesse voor de relatie tussen gebouw, stedelijkheid en technologische ontwikkelingen. Dit vertaalt zich in de lezing en interpretatie van stedenbouwkundige modellen, plattegronden en concepten, de bijdrage van verschillende actoren (architecten en ingenieurs, opdrachtgevers, uitvoerders en gebruikers), de praktische realisatie en materialisatie van theoretische benaderingen, en de relatie met de bredere maatschappelijke cultuur.

Bijkomende info

De cursus is opgebouwd uit interactieve hoorcolleges, aangevuld met thematische colleges en gastcolleges. Tijdens de werkcolleges wordt de opdracht van het groepswerk toegelicht (een analyse van een stedelijke wijk of stadsfragment in België), feedback gegeven (in groep), een stadswandeling georganiseerd en een bezoek gebracht aan een tentoonstelling en/of een bibliotheek of archiefinstelling. Een combinatie van online en on-campus hoorcolleges en/of WPO’s is mogelijk.

 

Het studiemateriaal bestaat uit slides bij de hoorcolleges, een reader met verplichte en aanbevolen literatuur. De reader bestaat onder meer uit een selectie van hoofdstukken uit 'Het verleden van steden. 4000 jaar bouwen en verbouwen in Europa' (Honoré Rottier, 2004, Davidsfonds) en 'The history of the city'/'L'histoire de la ville' (Leonardo Benevolo, 1980/1983, MIT Press/Parenthèses). Deze literatuur wordt verder aangevuld met tijdschriftartikels en hoofdstukken uit boeken van diverse auteurs (o.a. Spiro Kostof, Lewis Mumford, Michiel Wagenaar, Marcel Smets, Jo Braeken, Ed Taverne etc.)

 

Leerresultaten

Specifieke competenties

Volgende leerresultaten worden beoogd in dit opleidingsonderdeel:

  1. De student kan (de toepassing van) historische stedenbouwkundige vormen, modellen, instrumenten en concepten beschrijven en herkennen en verstedelijkingsprocessen schetsen in tijd en ruimte, van de Oudheid tot heden.
  2. De student ontwikkelt inzicht in de historische ruimtelijke correlatie tussen het architecturale en stedenbouwkundige schaalniveau.
  3. De student kan stadshistorische plattegronden lezen en relateren aan theoretische concepten en benaderingen, van de Griekse polis tot de 20ste eeuwse functionele stad.
  4. De student kan de evolutie en ontwikkeling van het stedelijk weefsel in de Westerse samenleving analyseren binnen de maatschappelijke, socio-culturele, politieke en economische context.
  5. De student kan stedenbouwkundige modellen en hun toepassing kritisch benaderen en onderling vergelijken
  6. De student ontwikkelt communicatieve vaardigheden, zowel verbaal en schriftelijk als grafisch, met aandacht voor de correcte terminologie en visuele voorstellingstechnieken.
  7. De student kan zelfstandig en in overleg met anderen informatie over stedelijke ontwikkelingen in België in de 19de en 20ste eeuw verzamelen, analyseren, beoordelen, verwerken en synthetiseren.

 

Algemene competenties

Dit opleidingsonderdeel zet daarnaast ook in op onderstaande algemene leerresultaten van de Bachelor of Science in de Ingenieurswetenschappen: Architectuur

  1. De Bachelor heeft een brede fundamentele kennis en begrip van de theorie en geschiedenis van de architectuur en hun relatie met de huidige uitdagingen in de gebouwde omgeving.
  2. De Bachelor kan zelfstandig informatie uit de (inter)nationale vakliteratuur en andere bronnen opzoeken, op een wetenschappelijk verantwoorde wijze evalueren en erover rapporteren.
  3. De Bachelor kan een probleemstelling analyseren binnen socio-culturele en ecologische randvoorwaarden en op basis daarvan een onderbouwde visie ontwikkelen.
  4. De Bachelor kan schriftelijk, mondeling, grafisch, beeldend en door middel van schaalmodellen communiceren, gebruikmakend van de gepaste wetenschappelijke woordenschat.
  5. De Bachelor kan rationeel, abstract en kritisch reflecteren over het eigen werk en dat van anderen.
  6. De Bachelor kan zelfstandig en in team werken.
  7. De Bachelor heeft zich de ecologische, sociale en culturele draagwijdte van de discipline eigen gemaakt en streeft bewust naar duurzame, ethische ontwerpbeslissingen.
  8. De Bachelor heeft aandacht voor de steeds sneller veranderende noden van gebruiker en maatschappij.

Beoordelingsinformatie

De beoordeling bestaat uit volgende opdrachtcategorieën:
Examen Mondeling bepaalt 65% van het eindcijfer

WPO Groepswerk bepaalt 30% van het eindcijfer

Andere bepaalt 5% van het eindcijfer

Binnen de categorie Examen Mondeling dient men volgende opdrachten af te werken:

  • Mondeling examen met een wegingsfactor 1 en aldus 65% van het totale eindcijfer.

Binnen de categorie WPO Groepswerk dient men volgende opdrachten af te werken:

  • Stadshistorische analyse met een wegingsfactor 1 en aldus 30% van het totale eindcijfer.

Binnen de categorie Andere dient men volgende opdrachten af te werken:

  • Permanente evaluatie met een wegingsfactor 1 en aldus 5% van het totale eindcijfer.

Aanvullende info mbt evaluatie

Het eindcijfer voor dit studiedeel wordt samengesteld uit 3 onderdelen:

  1. een mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (65% van het eindcijfer). Elke student krijgt een selectie van vragen die representatief gespreid zijn over de gehele cursus.
  2. stadshistorische analyse (30% van het eindcijfer). Analyse van een historische wijk/buurt in België (focus op 19de-21ste eeuw) met aandacht voor historische, architecturale en stedenbouwkundige maar ook sociaal-culturele en politieke factoren. De analyse wordt verwerkt in een presentatie en een schriftelijke paper (met aandacht voor referenties, layout, opbouw, beeldmateriaal, etc.)
  3. permanente evaluatie (5% van het eindcijfer). Doorheen het semester worden kleine opdrachten gegeven, vb. kritische reflectie aan de hand van een one-minute-paper over een bepaald onderwerp, deelname aan de excursie.

 

Om geslaagd te zijn voor dit vak, moet je minstens 8/20 te behalen op zowel het examen als op de stadshistorische analyse. Het examen en de stadshistorische analyse kunnen opnieuw afgelegd worden in tweede zit (in tegenstelling tot de permanente evaluatie), maar de modaliteiten van de opdracht verschillen gedeeltelijk (vb. zonder presentatie, eventueel individueel in plaats van in groep). Indien je ook na de tweede zit niet geslaagd bent voor het volledige vak, moet je de drie onderdelen opnieuw doen in het volgende academiejaar (geen overdracht van deelscores).

 

Toegestane onvoldoende
Kijk in het aanvullend OER van je faculteit na of een toegestane onvoldoende mogelijk is voor dit opleidingsonderdeel.

Academische context

Dit studiedeel maakt geen deel uit van vastgelegde afstudeervereisten. Het is aldus een vrij keuzevak.