Doelstellingen

  

Terug naar boven

Leerresultaten

De ‘Bachelor of science in ingenieurswetenschappen: architectuur’ moet basiskennis, vaardigheden en een bewuste attitude ontwikkelen om enerzijds een ‘Master of science in ingenieurswetenschappen: architectuur’ aan te vatten, anderzijds voorbereiden op een polyvalente beroepsuitoefening in de context van ondersteunende functies in architecten- of ingenieursbureaus’s of aanverwante disciplines.
De opleiding beoogt architectuur en technologie efficiënt te kunnen beoefenen. Meer specifiek beoogt de opleiding de studenten tot een gevorderd niveau van kennen en competenties te brengen, eigen aan een professioneel en wetenschappelijk functioneren in het domein van de ingenieurs- en architectuurwetenschappen, alsook het ontwikkelen van algemene vaardigheden op het vlak van communicatie (waaronder grafische en taalkundige vaardigheden), sociale vaardigheden (groepswerk en maatschappelijk bewustzijn), wetenschappelijke vaardigheden (redeneervermogen, kritische reflectie en logisch denken) en professionele vaardigheden (organisatie en management, leidinggeven, problemen oplossen, delegeren). Op de laatste vaardigheden wordt een nadruk gelegd, teneinde toe te laten dat de studenten een basis aan professionele competenties bezitten om zich op een flexibele wijze in te zetten in een multidisciplinaire beroepsomgeving.
De eindtermen betreft het redeneren, oordelen en het communiceren, met daaraan toegevoegd het vermogen tot synthese, zijnde verbeelding. Het project fungeert hier als referentie- en kristallisatiepunt in het gebruik van vakinhoudelijke kennis om een architecturaal antwoord op het niveau van architectonisch ontwerpen, constructieve vormgeving of stedenbouwkundige planning te geven. Het bedenken van een architectonisch concept vereist de toepassing in een concreet artefact, middels duurzaam gebruik van middelen (energie, arbeid, materie...). Dit betekent professionele inventiviteit, die een wederzijdse inwerking van een basis in de architectuur- en in de ingenieurswetenschappen beoogt. Verwacht wordt geëigende (toegepaste) kennis tot een synthese te brengen middels ontwerpstrategieën. Deze ontwerpstrategieën moeten leiden tot een uitvoerbare architecturale synthese die op ecologische, sociale, maatschappelijke, economische en politieke argumenten zijn gebaseerd. Die ontwerpstrategieën behelzen drie kerncompetenties: ontwerpen, uitvoeren, professionaliseren.
De vakinhoudelijke minimumeisen zijn het verwerven van een basiskennis van de participerende disciplines, de architectuurwetenschappen, de technische wetenschappen en het ontwerpen: (a) voor de architectuurwetenschappen betreft het de kennis van de architectuurgeschiedenis, de architectuurtheorie, de sociale context waarin een artefact tot stand komt, essentiële grondslagen van het vormgeven en het kleurgebruik; (b) voor de technische wetenschappen betreft het de kennis van de basis van bouwmethodes en technologieën, alsook de meer gespecialiseerde kennis van bepaalde methoden en tools voor het inzetten van technische aspecten, gaande van (bouw)fysische en scheikundige aspecten, mechanica en stabiliteit van het bouwwerk, verlichting, materiaaleigenschappen, de grondslagen van het formaliseren middels wiskundige en mechanische analyse tot de grondslagen in de informatica en de toepassing ervan middels het gebruik van tekenprogramma’s; (c) voor het ontwerpen wordt verwacht kennis te verwerven methodes en deelmethodes om die uitgebreide kennis te integreren; deze integratie ruimtelijk en temporeel te kunnen representeren en communiceren. Ook kennistheoretisch inzicht is vereist.
In de bacheloropleiding in de ingenieurswetenschappen: architectuur ligt de nadruk op het verwerven van kennis, het verwerven van inzicht en op het (creatief) toepassen van kennis. Bijkomend wordt een aantal vaardigheden vereist: (1) zelfstandig leren op basis van een redeneervermogen (logisch denken en ruimtelijk inzicht); (2) ruimtelijk en historisch besef; interveniëren d.m.v. architectuur vereist een kennis van diverse schaalniveau’s en inpassing in een temporele context die de brug maakt tussen de architectuurgeschiedenis en alle mogelijke ‘ideale’ werelden; (3) sociale en maatschappelijke vaardigheden, het besef van teamwork en basiscommunicatievaardigheden; (4) het verwerven van een professionele cultuur waarbij gestreefd wordt naar een evenwicht tussen verworven basiskennis en pragmatische kennis. Het impliceert de kennis van enkele technieken in de beoefening van het aansluitend beroep; (5) creativiteit en ondernemingsgeest, alsmede efficiënt tijdsgebruik.
Deze kennisverleggende vaardigheden worden verkregen door wetenschappelijke, professionele, maatschappelijke en beschouwelijke integratie. Vervolgens zijn een samenhangend vermogen en attitudevorming noodzakelijk. Attitudevorming betreft het vermogen om kennis en vaardigheid te relateren aan zowel een persoonlijk karakter als een maatschappelijke problematiek (ecologie en duurzaamheid, mobiliteit en dichtheid, diversiteit, ideologisch bewustzijn)
Tot slot wordt verwacht van de ‘Bachelor in de ingenieurswetenschappen: architectuur’ een minimum aan onderzoeksattitude te ontwikkelen, teneinde in een doorstroomfase de ‘Master in de ingenieurswetenschappen: architectuur’ aan te vatten.

Terug naar boven

Studieplannen

In het kader van dit studieprogramma, zijn de volgende afstudeerplannen mogelijk:

Standaard traject
Verkort traject

Terug naar boven